JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag 1882: Willem Elsschot geboren, gevierd auteur die risico neemt voor Borms

VandaagLuc Pauwels7/5/2024Leestijd 2 minuten
Willem Elsschot (1882-1960)

Willem Elsschot (1882-1960)

Willem Elsschots kandidatuur voor de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde wordt afgewezen, vanwege zijn Borms-gedicht.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 7 mei 1882 wordt in Antwerpen Willem Elsschot geboren, met zijn ware naam Alfons de Ridder. Deze Vlaamse schrijver wordt beroemd door werken als Lijmen, Het Been, Villa des Roses, Kaas, Het dwaallicht, Het tankschip, Tsjip, Een ontgoocheling, De verlossing en de bekende gedichten. Het huwelijk, Verzen van vroeger, Van der Lubbbe, Spijt, De banneling, Borms, enz.

Hij studeert aan het atheneum in Antwerpen. Onder invloed van Pol de Mont wordt hij overtuigd Vlaamsgezind. Met medeleerlingen sticht hij het letterkundige genootschap Flandria. Soms is hij minder literair en schildert ‘In Vlaanderen Vlaams’ op de vloer van de turnzaal.

Hij studeert met succes handels- en consulaire wetenschappen en wordt in 1901 lid van de Nederlandsche Studentenkring (NSK), de Vlaamsgezinde en grotendeels vrijzinnige tegenhanger van de Cercle Général des Étudiants de l’Institut supérieur de Commerce d’Anvers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog beweegt Elsschot zich ‘tussen activisme en loyaal flamingantisme’ (Matthijs de Ridder). Hij tekent op 30 december 1915 de steunbetuiging voor René de Clercq en Antoon Jacob, maar duikt tegen 1918 voorzichtig weg.

Hij werkt in Antwerpen en Brussel, in Parijs en Rotterdam. Commerciële publiciteit wordt zijn vak, echter zonder enthousiasme. In Lijmen/Het been (1938) rekent hij daarmee af. Toch leidt hij tot aan zijn dood zijn eigen reclamebureau. ‘Van mijn pen kan ik niet leven’, is zijn argument. Zijn vrije tijd brengt hij door in de herberg De Moriaen in oud Antwerpen en in de duinen van Sint-Idesbald (Koksijde) waar hij zijn villa Kerkepanne laat bouwen.

Voor opschudding – en meer dan dat – zorgt zijn gedicht Borms, voor het eerst gepubliceerd in april 1949 in het anti-repressieweekblad Rommelpot. Daarin lezen we:

Gij dacht, o lijdzaam volk, dat ’t gruwelijk getij
Der oude tirannie voor immer was voorbij.
Weet nu dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord,
Zolang gij stamelend bidt of bedelt bij de poort. 

Hierop wordt Elsschots kandidatuur voor de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, nochtans ingediend door Gerard Walschap, onherroepelijk afgewezen. Tandengeknars achter de schermen, want hij had in 1948 net de Staatsprijs van België gekregen, voluit de Grote vijfjaarlijkse prijs voor Vlaamse letterkunde. In Nederland zit men er helemaal niet mee en ontvangt hij in 1951 de Constantijn Huygensprijs. Negen jaar later is in Brussel de storm gaan liggen en krijgt hij – postuum weliswaar – voor de tweede keer de Staatsprijs.

Willem Elsschot is intussen in 1960 op 78-jarige leeftijd overleden. Zijn vrouw Fine overlijdt de dag daarop. Elsschot wordt gecremeerd en zijn as wordt samen met het lichaam van zijn echtgenote begraven op het Schoonselhof. Werken van Elsschot zijn vertaald in vele talen, tot het Esperanto en het Indonesisch toe, en een tiental zijn verfilmd. Sinds 1994 staat zijn standbeeld, van de hand van Wilfried Pas, op het Mechelseplein in Antwerpen.

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties