JavaScript is required for this website to work.

Mister Canon Paul Claes: ‘Als student droomde ik al van een universele bloemlezing’

Paul Claes maakte een 'best of' van de Duitse poëzie zoals alleen hij dat kan

Frank Hellemans20/4/2024Leestijd 3 minuten
Paul Claes publiceerde opnieuw een canon.

Paul Claes publiceerde opnieuw een canon.

foto © Paul Claes

De Duitse en Vlaamse poëzie hebben heel wat gemeen: van Heinric van Veldeke tot Hugo Claus. Paul Claes over zijn nieuwste canon van de Duitse poëzie.

Poëzievertaler Paul Claes publiceerde met De blauwe bloem nog maar eens een canon. Deze keer bloemleest hij de volgens hem 101 beste gedichten uit de Duitse poëzie, met de originelen aan de ene kant van de bladzijde en zijn heldere vertalingen ernaast.

Natuurlijk mogen de klassiekers van Goethe tot Hölderlin en Rilke niet ontbreken maar wie er in grasduint, komt ook veel weinig bekend werk tegen. Of had u al gehoord van de zeventiende-eeuwse mystieke dichter Angelus Silesius en zijn tweeregelig gedicht ‘Slot’: ‘Vriend, zo is het genoeg. Indien je meer wilt lezen, / Ga dan en word zelf het geschrift en zelf het wezen’?

Hoe ben jij eigenlijk poëzievertaler geworden?

Paul Claes: ‘Poëzie is altijd een passie van me geweest. Op school begon ik al Latijnse, Griekse, Franse en Duitse gedichten te vertalen. Gewoon om ze te begrijpen: ik ken geen nauwkeuriger manier van lezen. Als student droomde ik al van een universele bloemlezing. Ik kocht bloemlezingen en vertalingen in verschillende talen.’

Bizar dat het zolang geduurd heeft voor nog eens de Duitse literatuur bij ons in het zonnetje staat. Je noemt je nieuwe bloemlezing zelf een pionierswerk. Hoe komt het dat er hier zo weinig aandacht is voor Duitse literatuur in het algemeen en poëzie in het bijzonder?

‘Dat is inderdaad lang niet altijd zo geweest. In de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw waren er in noord en zuid veel meer liefhebbers voor Duitse literatuur dan voor Engelse. Door de verwantschap tussen beide talen was er weinig behoefte aan vertalingen. Vlaamse studenten zongen de hele tijd Duitse liederen. De Tweede Wereldoorlog heeft een breuk veroorzaakt die nooit meer geheeld is.’

Zijn er parallellen tussen de Duitse en Vlaamse lyriek?

‘Veel meer dan je zou denken. De Duitse literatuurgeschiedenis beschouwt Heinric van Veldeke als de allereerste minnedichter. Hij paste zijn Limburgse dialect aan om bij de oosterburen in het Hoogduits te zingen. Zijn werk schittert in het Groot Heidelbergs Liedboek. Omgekeerd zijn veel van onze Dietse volksliederen gewoon uit het Duits bewerkt. In “Egidius, waar best du bleven”, het beroemde rondeel uit het Gruuthuse-handschrift, herkennen we in “best du” de toen dominante Duitse dichterlijke taal. De Antwerpse jonker Jan van der Noot schreef onder meer in het Duits. Dankzij hem trouwens raakte de regelmatige jambe ingeburgerd in het Duits.’

En er is ook het landelijke element?

‘Vlaanderen en Duitsland zijn lang agrarische gebieden geweest. Heimwee naar het simpele landleven en de ongerepte natuur klonken lang door in volksliederen. Romantici als Goethe en Brentano knoopten daar bewust bij aan. Gezelle en Rodenbach vonden daar inspiratie om zich van de Franse modellen te bevrijden.’

Heeft de Duitse lyriek ook moderne dichters beïnvloed?

‘Van Ostaijen dweepte als balling in Berlijn met de Duitse avant-garde en het dadaïsme. Rilke heeft een niet te overschatten invloed gehad op de Nederlandstalige dichters uit het interbellum. Slauerhoff, Nijhoff, Vestdijk en veel mindere goden plagieerden schaamteloos de “Neue Gedichte”. “Menschheitsdämmerung”, de expressionistische bloemlezing van Kurt Pinthus, werd het lijfboek van Maurice Gilliams.’

‘Hugo Claus en Lucebert zwoeren bij de romantische Hölderlin, terwijl Willy Roggeman en Huub Beurskens fans zijn van de modernist Gottfried Benn. De geëngageerde Stefan van den Bremt liet zich inspireren door Bertolt Brecht. Eric Spinoy werd na een studieverblijf in Wenen Rilkeaan met zijn “Jagers in de sneeuw” en later Hölderliniaan in “Susette”. De postmodernist Dirk van Bastelaere recycleerde Trakl in “Pornschlegel” en andere gedichten.’

Wij onderschatten de magie van de Duitse poëzie. De Franse schrijvers van de negentiende eeuw wisten wel beter?

‘De Europese romantiek is een Duitse uitvinding. Madame de Staël introduceerde de stroming in Frankrijk met de door Napoleon verboden studie “De l’Allemagne”. Het al te rationele classicisme week voor nostalgisch natuurgevoel en feeërieke symboliek in het werk van Victor Hugo, Gérard de Nerval en Charles Baudelaire.’

Rilke is zonder meer je favoriete Duitse dichter. Hij is ook de enige die je uitgebreid hebt vertaald, denk ik. Wat is zijn geheim?

‘Ik vertaalde ook de classicistische “Sonette aus Venedig” van August von Platen in opdracht. Maar de symbolistische sonnetten van Rilke zijn veelzijdiger en mysterieuzer. Omdat de Neue Gedichte mij al jaren intrigeerden, wijdde ik er een heel boek aan.’

‘Rilke is een weergaloos vinder van verbluffende beelden. Wie de beeldspraak ontraadselt, ontdekt hoe verrassend juist de blik van de visionaire dichter is. In “Archaïscher Torso Apollos” met daarin het overbekende slotvers “Je moet anders gaan leven”, vergelijkt hij de romp van een Grieks beeld met een kandelaber. In het wasbord van de borstspieren herkennen we de armen van de armkandelaar.’

Wie is volgens jou de meest onderschatte Duitse dichter?

‘Dat is misschien een tijdgenoot van Rilke, de ooit verafgode, maar nu vergeten symbolist Stefan George. Alleen al om zijn vertalingen van Dante en Baudelaire verdient hij eerherstel.’

Je nieuwe Nederlandse canon zit intussen aan de derde druk?

‘Ja, en dat doet me vooral plezier omdat geen enkele Noord-Nederlandse uitgever er brood in zag en alleen ons PoëzieCentrum dat risico wilde nemen.’

Wordt het niet hoog tijd om na je Franse en Duitse een tweetalige canon van de Engelse poëzie te maken?

‘De mensen van de uitgeverij wachten de verkoop van De blauwe bloem af voor ze dat wagen. Belangstellende lezers zullen dus eerst deze bloemlezing moeten kopen.’

Dit is je 174ste boek. Op naar de 200?

‘Ja, als het God en de uitgevers belieft.’

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties