JavaScript is required for this website to work.

Mustreads van het liberalisme

Karl Drabbe15/2/2015Leestijd 4 minuten
TitelMustreads van het liberalisme
AuteurDirk Verhofstadt
UitgeverHoutekiet/Liberaal Archief
ISBN9789089243348
Onze beoordeling
Aantal bladzijden238
Prijs€ 19.99

Het onlinewoordenboek van Van Dale geeft vijf betekenissen aan ‘canon’. De vijfde omschrijving sluit meest aan bij het woord uit de titel van Dirk Verhofstads nieuwste boek. ‘het geheel van de zaken, werken, personen enz. die in een vakgebied algemeen als belangrijk worden erkend, zodat iedereen ze eigenlijk zou moeten kennen’. Het vakgebied is hier het ideologisch liberalisme, of de liberale ideologie, zoals u wil, althans toch volgens interpretatie en definitie van Verhofstadt.

Selectief

Eigen aan een canon is dat het een selectie is. Van wat ‘als belangrijk wordt erkend’. Het is Dirk Verhofstadts verdienste om een liberale canon op te stellen, maar het is ook zijn canon, van wat hij belangrijk vindt voor de grondslagen van wat hij als liberalisme munt.

Verdienstelijk, zeker. Moeilijk, nog meer. Want alvorens je je canon kan opstellen, moet je eerst voor jezelf een welomschreven definitie formuleren van datgene dat op die canon kan beroepen. Geen eenvoudige klus. Een menselijke en dus subjectieve klus, dat wel.

Het is daarom wel even schrikken om in het lijstje van de zestig geselecteerde denkers (filosofen, economen, sociologen …) die Verhofstadts liberalisme schragen de naam te zien opduiken van de misschien wel institutioneel kritische maar voorts kerkgetrouwe Desiderius Erasmus. Ondogmatisch (‘vrij’) denken is essentieel in Verhofstadts liberalismebegrip, en daar ligt de keuze voor Erasmus als een ‘voorvader’ van de huidige liberale ideologie in vervat. Tekstkritiek, exegese, nuanceren, het niet blindelings aannemen van voorgeschreven dogma’s, openheid voor mensen met andere ideeën (bij uitbreiding interpretaties van dezelfde godsdienst, zoals Luther, of aanhangers van andere geloofssystemen) zijn even belangrijk in wat Verhofstadt ‘liberalisme’ noemt.

Net daarom is De liberale canon een verrassend werk. In andere overzichtswerken van liberale – vaak economische – denkers zouden namen als Lucretius of Epicurus nooit opduiken, en al zeker niet van de ‘moslimhumanist’ Averroës, om me tot die namen te beperken. Doorgaans beginnen overzichtswerken met de verlichtingsdenkers, met Thomas Hobbes op kop.

Verhofstadt ziet liberalisme dan ook ruimer dan het strikt politieke Verlichtingsdenken van individuele emancipatie, loskomen van institutionele dogma’s, scheiding der machten en parlementaire democratie tot vrijemarkteconomie en globalisering. Het individu – de mens – staat  voorop, en vrijheid in verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid tegenover de rest van de samenleving, met inbegrip van de komende generaties en – zelfs – dieren (daarom ook geeft hij de veganistische filosoof Floris Van den Bergh een plek in zijn canon).

Een selectie is echter niet alleen een positieve keuze. Het houdt ook een negatieve selectie in. Al in het woord vooraf stelt Verhofstadt dat het liberalisme ‘reeds talloze malen misbruikt (is) omwille van zelfzucht en machtshonger. Vooral radicale marktfundamentalisten, die geen oog hebben voor de situatie en de waardigheid van de mens, verdraaiden het liberale denken om hun eigen onrechtvaardigheid, gewelddadigheid en immoraliteit te verantwoorden. Hun visie past niet in dit boek omdat ze de banden met het humanisme negeert en aldus de grondslag van het liberalisme ontkent’.

Voor Verhofstadt houdt de basis van de liberale rechtsstaat zowel vrijheid in als rechtvaardigheid. Daarmee sluit hij strikt aan bij Karl Popper – een paar jaar terug uitgeroepen tot de ideoloog van de vanaf dan Open Vld – en John Rawls – de ‘paarse’ ideoloog bij uitstek. Of om maar te zeggen dat hij zuiver hij het liberalisme ook tracht te definiëren, hij heeft een duidelijke plek aan de overheid, niet alleen in een nachtwakersstaat, maar in een samenleving met een maximaal geleide markteconomie en gelijke kansen voor allen.

Daarom dus is er geen plek in dit boek voor ‘libertariërs’ en anarchokapitalisten, die zich nochtans ook op liberale peetvaders beroepen als John Locke of Adam Smith (die wél een plek kregen in dit boek) of Herbert Spencer (de socioloog en sociaaldarwinist die géén plek kreeg). Maar hier is Verhofstadt niét consequent. Een anarchokapitalist als Murray Rothbard kreeg wél een stek, maar Hans Hermann Hoppe, Jan Narveson of Randy Barnett dan weer niet. Valt Rothbard dan in die humanistische traditie van Verhofstadts liberalisme te plaatsen? Ook een zogenaamde paleolibertariër als Lew Rockwell krijgt geen aandacht. En Ayn Rand kreeg zelfs geen voetnoot.

Dat een selectie negatief is, en een omlijnde interpretatie van liberalisme tot keuzes dwingt, is maar normaal, maar we missen toch enkele namen (als Rousseau, J-B De Say, Walter von Eucken, Hannah Arendt) en begrijpen de inconsequentie niet wat de libertariërs en anarchokapitalisten betreft (wél aandacht voor Rothbard of Robert Nozick, niet voor de anderen).

Tot slot: het is bekend dat Dirks broer Guy Verhofstadt ooit tot het ideologische (radicale) liberalisme bekeerd raakte toen hij op een nachttrein naar Rome Henri Lepage z’n Demain, le capitalisme las. Lepage kreeg echter geen lemma in dit boek.

Vooruitgangsgeloof

Verhofstadt heeft een verdienstelijk boek geschreven. De keuze kan niet evident geweest zijn, zelfs niet als ze geleid is door het framework dat hij van het liberalisme schetst in zijn als een nieuw Oxford-manifest van het liberalisme lezende slotessay Grondslagen van het liberalisme. Daarin doet hij het werk van zijn eerdere boek Het menselijk liberalisme (Houtekiet, 2002) opnieuw over. Het is een interpretatie van wat liberalisme is, en hoewel hij zelf stelt dat er ‘geen eindpunt in de geschiedenis kan zijn’ is de tekst – en in feite ook de canon op zich – niet vreemd van teleologisch gedachtegoed, doordrenkt van vooruitgangsoptimisme en -geloof, alsof ooit De Echte Mens, De Betere Mens, of de Universele Moreel Superieure Mens zal bereikt worden door voort te bouwen op een filosofisch liberaal continuum zoals in zijn canon geselecteerd en gedefinieerd

In het licht van de actualiteit is het ook interessant te lezen dat Verhofstadt zich in zijn slotessay – beroep doend op de werken uit zijn canon – kant tégen cultuurrelativisme (met Paul Cliteur en Susan Neiman kun je hem een Verlichtingsfundamentalist noemen) en zelfs oproept om ‘culturen die de liberale grondbeginselen en de mensenrechten naast zich neerleggen, moeten bestreden worden, met woorden en economische druk als het kan, met geweld als het moet’. En: ‘we hebben meer nood aan offensief liberalisme’. Dat uit zich ondermeer in de organisatie van een strikt neutrale overheid, waar geen plek is voor religieuze symboliek whatsoever.

Zou liberalisme dan toch een rol kunnen spelen in de Clash of Civilizations die ondertussen ook lijkt doorgedrongen in de straten van Parijs, Kopenhagen, Verviers en Antwerpen?

 

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties