JavaScript is required for this website to work.
Interview

Hae Woo: ‘In Noord-Korea leer je haten’

Christen in een totalitaire dictatuur

NieuwsPieter Bauwens31/3/2024Leestijd 4 minuten
Een Noord-Koreaanse verkeersagent in de ochtendspits.

Een Noord-Koreaanse verkeersagent in de ochtendspits.

foto © Unsplash

Noord-Korea is de zwaarste totalitaire dictatuur ter wereld. Hae Woo leefde in die hel, maar raakte weg en getuigt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Noord-Korea is een gevangenis. Je buren zijn je cipiers en jij bent hun cipier.’ Zo beschrijft Hae Woo* het dagelijkse leven in Noord-Korea. Ze vluchtte in de jaren negentig uit Noord-Korea, maar werd in China gearresteerd en teruggestuurd. In Noord-Korea zat ze opgesloten in verschillende gevangenissen en een strafkamp. Ze werd christen en haar man was dominee, zonder dat ze het wisten van elkaar. Ook haar moeder was christen, al zei ze dat nooit met zo veel woorden. Want dat is verboden.

Hae Woo wil niet frontaal gefotografeerd worden uit angst voor represailles.

Hae Woo begint snel over haar eerste ervaring met België. Ze reed er door met de trein, van Frankrijk naar Nederland. ‘Ik was verwonderd dat zoiets zomaar kon’, herinnert ze zich. ‘In Noord-Korea mag je zonder geldige toestemming niet naar een ander dorp of naar een andere stad, laat staan naar een andere provincie, gaan. Je vergunning wordt in elk dorp gecontroleerd.’

Van jongs af aan word je op school geleerd om kritisch naar je familie te kijken. Wie iets hoort zeggen dat afwijkt van het staatsdiscours, moet dat melden

Noord-Korea geldt als de zwaarste totalitaire dictatuur die er is. Je kan er niemand vertrouwen vertelt Hae Woo. Zelfs je eigen familie niet. ‘Van jongs af aan word je op school geleerd om kritisch naar je familie te kijken. Wie iets hoort zeggen dat afwijkt van het staatsdiscours, moet dat melden. Je ouders, je kinderen, je man, je buren, niemand kan je vertrouwen.’

‘Elke week komen alle bewoners van een dorp of wijk samen om elkaar te bekritiseren. Je moet er altijd iets zeggen. Eerst zelfkritiek, maar je moet ook altijd kritiek geven op de buren. Het is een open gevangenis. De cipiers leven rond je. In de Bijbel staat: “Heb je naasten lief en vergeef.” Maar in Noord-Korea zegt de staat: “Bekritiseer je naasten en vergeef nooit wat iemand verkeerd doet.’ Je leeft in wrok, je leert haten. Want als iemand je bekritiseert is dat niet prettig. De volgende keer wil je iets vinden om die terug te pakken en dat bepaalt de stemming.’

Opium

Geloof en religie zijn vrij volgens de grondwet van Noord-Korea, maar dat is alleen in theorie zo. ‘De staat noemt religie opium voor het volk.’ De eerste keer dat ze iemand over het christendom hoorde vertellen bevond ze zich in een strafkamp. ‘Toen heeft een medegevangene aan mij haar verhaal verteld. Ik heb nooit begrepen waarom ze dat deed. Als je je geloof aan iemand anders vertelt in Noord-Korea, kan je nooit zeker zijn dat diegene aan wie je het vertelt te vertrouwen is. Het was het verhaal van vele christenen. Verraden door iemand dichtbij en opgepakt tijdens een bijeenkomst in iemands huis. Geloven in Noord-Korea doe je op risico van je eigen leven.’

Hae Woo kwam in dat strafkamp terecht na een vlucht naar China. Ze was op zoek naar vrijheid en de honger maakte het moeilijk om te overleven. In China achtervolgde het Noord-Koreaanse verklikkingssysteem haar. Chinezen die gevluchte Noord-Koreanen aangeven krijgen een beloning van Noord-Korea. ‘Zo ben ik door arme mensen verklikt en gedeporteerd naar Noord-Korea. Nadat ik opgesloten was in  vier gevangenissen, lieten ze me vrij. Vluchten naar China is maar een lichte misdaad.’

Vrijheid in China?

‘Maar als je eenmaal van de vrijheid hebt geproefd, dan kan je dat niet achterlaten. Ik kon niet meer leven in Noord-Korea. Dus ben ik nog eens gevlucht naar China.’ Van de vrijheid geproefd in China? ‘In China zat ik ondergedoken en toch proefde ik daar de vrijheid. Ik kon me vrij uiten en vrij spreken. In Noord-Korea kan je niet vrij denken. Als je te vrij denkt, dan uit je dat vroeg of laat. Dus let op met denken, je zegt misschien iets tegen de staat. Maar in China mag je toch iets tegen de staat zeggen of samen bidden. Die vrijheid was voor mij al enorm.’

Maar opnieuw werd Hae Woo opgepakt in China. ‘Dan is de straf natuurlijk zwaarder. Na de tweede arrestatie heb ik een verblijf in zes gevangenissen meegemaakt. Daar was ik bijna gestorven door ziekte. Het is een wonder dat ik nog eens vrijgelaten ben.’

Opvoeding

Maar hoe kan je christen worden in een land waarin je zelfs je eigen kinderen niet kan vertrouwen? ‘Toen ik kind was zag ik mijn moeder vaak binnensmonds mompelen, soms ook in tranen. En soms had ze ook iets in haar handen. Ik herinner me dat ze eens aan het werk was en ik zag uit een stoffen riem rond haar midden een ketting met een klein kruisje hangen. Ik wist niet wat het was, maar vond het mooi en wou het hebben. Maar dat mocht niet en ik mocht aan niemand vertellen wat ik gezien had.’

Ik ben getrouwd zonder te weten dat mijn man een christen was uit een lange familietraditie

‘Ik heb mijn moeder nooit de naam Jezus horen vernoemen. Ze sprak over “de hemel”. Ze onderwees me zo in de christelijke manier van leven: wees altijd eerlijk, want de hemel weet alles, je moet delen en je naasten liefhebben. Mijn moeder leerde ons delen wat we hadden met wie het minder had. Als ik genoeg heb of iemand heeft minder, dan deel je.’

Christelijke traditie

Eigenlijk is het verhaal nog straffer. Want Hae Woo was getrouwd met een christen. Maar dat wist ze niet. ‘Ik ben getrouwd zonder te weten dat mijn man een christen was uit een lange familietraditie. Zijn overgrootvader was een van de eerste Koreaanse predikers. Ze zijn allemaal na de Koreaanse oorlog als martelaar gestorven. Opgepakt toen ze aan het bidden waren. Mijn man was toen zeven jaar oud. Ik heb pas in China het verhaal van mijn man en zijn familie gehoord van christenen waar hij gepredikt heeft. Maar ook mijn man is van China naar Noord-Korea gedeporteerd. Mijn man was voor zijn vlucht een redelijk hoge ambtenaar in Noord-Korea. Hij had in China contact gehad met Koreaans-Amerikaanse zendelingen en werd daarom als spion berecht. Het was duidelijk dat hij nooit meer vrij zou komen.’

‘Normaal kunnen veroordeelde spionnen geen bezoek meer krijgen, ook niet van familie. Maar dankzij bevriende hogere ambtenaren kon onze zoon hem toch bezoeken. Veel heeft hij niet kunnen zeggen, want alles wat je zegt wordt opgenomen. Maar mijn man nam onder de tafel de hand van mijn zoon en schreef er “geloof in Jezus, hij luistert naar je, bid tot Jezus en ga naar China naar de Koreaanse Chinese kerk” op. Die jongen was een tiener toen en was heel enthousiast dat zijn vader hem over Jezus had verteld. We zijn toen beginnen bidden, ook al wisten we niet hoe dat moest.’

‘Ik heb mijn man ook nog mogen zien. In de gevangenis liep ik hem voorbij omdat ik hem niet herkende. Zijn toestand was zo slecht. Hij was bijna helemaal uitgedroogd, had wonden en grote rode ogen. We hebben toen niets kunnen zeggen, hij kon niet meer spreken en ik wou niets zeggen want alles wordt opgenomen. Enkele dagen later is hij gestorven. Ik kende mijn man als een integer mens. Hij deed niets oneerlijk. Ik wou hem volgen op de weg naar de waarheid en zo vluchtte ik naar China. De derde keer was de goede keer. Ik wil me inzetten om Jezus te volgen en het werk van mijn man af te maken.’

* Hea Woo is een schuilnaam. Om veiligheidsredenen wordt haar echte naam niet vermeld en wordt ze onherkenbaar in beeld gebracht. We konden haar spreken dankzij de bemiddeling van de ngo Open Doors.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties