JavaScript is required for this website to work.
post

In de naam van de schrijver: ‘Alle verhalen’ van Raymond Carver

ColumnJürgen Pieters16/9/2023Leestijd 4 minuten

Voorplat van ‘Alle verhalen’ door Raymond Carver.

Voorplat van ‘Alle verhalen’ door Raymond Carver.

foto © Uitgeverij Van Oorschot

Bij de uitgave van Raymond Carvers ‘Alle verhalen’ valt weer op dat nieuwe drukken van zijn werk afwijken van oude. Niet door Carvers toedoen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Throwback time: 33 jaar geleden schreef ik als afronding van mijn studie Germaanse een thesis over de op dat moment nog niet zo bekende Amerikaanse schrijver Raymond Carver (1938-1988). Vandaag ligt in Nederlandse vertaling een bundel voor met alle verhalen die de man ooit publiceerde — of beter: met alle verhalen die onder zijn naam werden gepubliceerd.

Gordon Lish

Een decennium na Carvers overlijden kwam aan het publieke licht wat veel insiders ongetwijfeld al een tijdlang wisten, maar ik als student alvast niet. Een deel van de verhalen waarmee de auteur naam had gemaakt — exemplarisch voor de minimalistische stijl waarmee Carver aan het begin van de jaren 1980 plots op het voorplan van de Amerikaanse letteren kwam, als wegbereider van het zogenaamde ‘dirty realism’ – waren in sterke mate bewerkt door zijn redacteur, Gordon Lish.

Lish ontdekte Carver aan het eind van de jaren ’60. Carver werkte toen voor een wetenschappelijke uitgeverij, de zoveelste in een reeks jobs die er enkel waren om brood op de plank te krijgen. Hij was een tijdlang conciërge, poetshulp in een kliniek, tulpenplukker. Hij werkte ook in een zagerij, net als zijn vader voor hem. En evenzeer in de lijn van de familiale verwachtingen: hij had een ernstig alcoholprobleem. Zijn leven ging nergens naartoe, maar hij schreef. Gedichten in eerste instantie, en ook kortverhalen. Het waren vooral die laatste die de aandacht van Lish trokken.

Lesser is most

Lish, op dat moment literary editor van het tijdschrift Esquire, ontfermde zich over Carver. Hij zorgde voor publicatiemogelijkheden, begeleidde de schrijver in spe en bewerkte zijn teksten grondig. Bewerken betekende in dit geval vooral schrappen. Lish maakte Carvers op zich al spaarzame stijl nog spaarzamer. Carvers less is more kreeg bij Lish een overtreffende trap: lesser werd meer ‘meer’, most. Suggestiever, laconieker, dreigender.

Het eerste verhaal van Carver dat in Esquire verscheen — in 1971, ‘Neighbors’ (het tweede verhaal in Alle verhalen) – was in de versie van Lish half zo lang als het origineel. Zinnen verdwenen, plotlijnen werden geamputeerd en de personages spraken in half uitgesproken zinnen. Een nieuwe stem was geboren: ze luisterde naar de naam Carver, maar heette eigenlijk Lish. (Zelfs de titels veranderde Lish soms: ‘What is it?’ — ‘Is er iets?’ in de Nederlandse vertaling — heette oorspronkelijk ‘Are these actual miles?’)

Publicatiedrang

Carver zelf — zo blijkt uit de biografie die Carol Sklenicka in 2009 publiceerde — vond de interventies van Lish maar niets. Maar hij ging erin mee: zijn verlangen om te publiceren was groter dan de drang om zichzelf te zijn. Wanneer hij zijn verhalen later in een boek zou bundelen, zou hij zijn versies uitbrengen, niet die van Lish.

De werkelijkheid draaide anders uit. Carvers eerste verhalenbundel — Will you please be quiet, please (1976) — bevatte werk dat nog uit de jaren zestig dateert, maar ook nogal wat verhalen die Lish onder handen had genomen. Toen Lish in 1977 bij Esquire vertrok en naar de gerenommeerde uitgeverij Albert A. Knopf verhuisde, nam hij Carver mee. Die kreeg een contract voor een tweede bundel, het in 1981 verschenen What we talk about when we talk about love.

Aan gene zijde

De toenmalige kritiek zag in Carvers tweede bundel een stap vooruit: de auteur had zijn stem volgens de meeste commentatoren nog duidelijker ontwikkeld en daarmee ook zijn handelsmerk te pakken. Uitgepuurde en uitzichtloze situaties, weinig of geen handeling, dialogen die tot the bare minimum waren herleid. Het leven aan gene zijde van the American dream, het leven zoals Carver het in zijn jeugd en jonge volwassenheid zelf had gekend. Een leven van illusies, met weinig geld en te veel tijd om te drinken.

Wat de kritiek toen niet wist, weten we intussen wel: Carvers handelsmerk was in werkelijkheid vintage Lish. In Carvers archief zit correspondentie die duidelijk maakt hoe moeilijk de auteur het had met de ingrepen van zijn vriend en uitgever. En hoe moeilijk ook om die vriend dat diets te maken. Carver wou de publicatie van What we talk about when we talk about love tegenhouden: vrienden die vroege versies van de verhalen lazen zouden zien dat de teksten in het boek niet alleen van zijn hand waren. Het boek verscheen in de versie van Lish, en het werd een succes.

Uncut

In 2009, meer dan twintig jaar na Carvers dood, bracht de weduwe van de auteur — de dichteres Tess Gallagher, zijn tweede vrouw — het oorspronkelijke manuscript van What we talk about when we talk about love uit. Met een nieuwe titel (de oude was een suggestie van Lish): Beginners. Dezelfde zeventien verhalen, maar nu uncut, met iets meer vlees om het skelet, meer mededogen ook om wat die typische Carverpersonages meemaakten en ondergingen.

Wie de Engelse boeken ter hand neemt, kan vergelijken en met eigen ogen vaststellen hoe aanzienlijk de verhalen van Beginners verschillen met die uit de bundel zoals die in 1981 verscheen. Personages die van Lish een andere naam kregen, titels die werden gewijzigd, schrappingen die in sommige verhalen oplopen tot meer dan 70 procent. Het postuum verschenen Beginners geeft een ander beeld van de auteur die Carver was en altijd is geweest: een al bij al poëtische ziel, met oog voor menselijkheid en warmte.

Alle verhalen?

De lezer van Een kleine weldaad — de nieuw verschenen verzameling van wat Uitgeverij Van Oorschot in de markt zet als ‘alle verhalen’ van Carveris de mogelijkheid van de hiervoor beschreven vergelijking jammer genoeg niet gegund. Het boek bevat 72 verhalen, achttien minder dan de Collected stories die in 2009 bij de prestigieuze Library of America verscheen.

Niet opgenomen in Alle verhalen zijn Carvers eigen versies van het manuscript dat onder de handen van Gordon Lish uiteindelijk What we talk about when we talk about love werd, de verhalen die ook in het Nederlands als Beginners werden uitgebracht. Waarom ze in Een kleine weldaad werden weggelaten, is niet duidelijk. In de korte verantwoording waarmee deze nieuwe editie afsluit, wordt er niet eens naar verwezen.

Bemoeienissen

Lezers die zich toch een beeld willen vormen van de auteur die Carver was of kon zijn zonder de bemoeienissen van Gordon Lish, kunnen in Een kleine weldaad de vergelijking maken tussen ‘Het bad’ (het zevende verhaal uit What we talk about when we talk about love) en ‘Een kleine weldaad’ (het vijfde verhaal uit Cathedral, Carvers derde grote bundel uit 1983).

De tweede tekst is de oorspronkelijke: Carver bezorgde hem aan Lish in 1980. Van de 11.000 woorden bleven er na diens redactieronde een schamele 2.500 over: de versie die — onder een nieuwe titel — in de bundel uit 1981 verscheen. De verhaalkern is in beide verhalen dezelfde: een jongetje overlijdt aan de vooravond van zijn verjaardag, zijn ouders krijgen een vervelende telefoon van de bakker die zijn niet opgehaalde verjaardagstaart maakte. Maar de twee teksten verschillen wezenlijk van elkaar, zoals koud van warm en zuur van warm. Het verschil tussen de vroege en de late Carver, dacht ik 33 jaar geleden. Intussen weten we beter.

Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.

Commentaren en reacties