JavaScript is required for this website to work.
post

Gemaakt achter prikkeldraad

ADVN-expo over erfgoed uit de repressiegevangenissen

Karl Drabbe22/4/2019Leestijd 4 minuten
Voetbal in het kamp van Lokeren, 18 april 1945.

Voetbal in het kamp van Lokeren, 18 april 1945.

foto © Stadsarchief Lokeren

Gedetineerden in repressiekampen na WOII dienden heropgevoed, maar lieten veel na: poëzie, tekeningen, schilderijen, houtsnijwerk… Op 28 april opent het ADVN hierover een tentoonstelling.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Gevangen zitten is de vervelendste stiel die er bestaat.’ De woorden komen voor een keer niet uit de mond van een Catalaanse politieke gevangene – sommigen zitten al 550 dagen in voorhechtenis. Een Vlaamse jongen schreef deze woorden in 1944 aan zijn moeder nadat hij in hechtenis was genomen in een interneringscentrum tijdens de naoorlogse repressie.

Hij was niet alleen in dat geval. Tussen 1944 en 1950 werden er 405.493 gerechtelijke dossiers geopend. Bijna 100.000 personen worden uiteindelijk op een of meerdere manieren bestraft, ongeveer 53.000 mensen met een veroordeling door de militaire rechtbanken. Vanaf september 1944 worden naar schatting 70.000 mensen opgesloten op verdenking van collaboratie. Zowel geïnterneerden in afwachting van een proces, als veroordeelden verbleven er maanden tot jaren. 242 gewezen collaborateurs worden effectief terechtgesteld. In het begin van de jaren 1960 zitten nog een paar honderd van de zwaarste collaborateurs gevangen.

Repressie

In de hechteniskampen – de reguliere gevangenissen konden de overvloed niet aan, en na de eerste repressiedagen moesten ook de gevangenen in de politiekazernes plaatsmaken voor de politie – zaten tot vele duizenden vermeende en veroordeelde collaborateurs samen. De kampen van Sint-Kruis (Brugge) en Lokeren zijn meest bekend. Maar er waren ook kampen in de Limburgse mijnstreek; sommige collaborateurs kozen als straf een vrijwillige ‘mijnarbeid’. Mannen en vrouwen zaten in aparte kampen, voor jongeren waren er afzonderlijke afdelingen. In die kampen brachten de gevangenen hun dagen door in gemeenschappelijke ruimtes. Er was geen zwijgplicht, er werd gezamenlijk gewerkt én er was ruimte voor gezamenlijke ontspanning.

Wederopvoeding

De overheid nam al snel initiatief om creatieve bezigheden te organiseren en heropvoedingslessen. Daartoe riep ze een Dienst Wederopvoeding in het leven. Want de België ontrouwe Vlaams-nationalisten en andere collaborateurs dienen opnieuw in de pas te lopen, wat hun maatschappelijke herintegratie na de vrijlating zou bevorderen. De invulling van de heropvoeding was uiteraard politiek en ‘patriottistisch’ van aard.

Behalve die lessen moesten ook ‘heropvoedende’ activiteiten georganiseerd worden, zodat de gedetineerden op een zinvolle manier hun leven tussen muren en prikkeldraad konden invullen. Belangrijk was wel dat die ontspanningsactiviteiten ook collectief konden worden beleefd. Naar het model van het klassieke Vlaamse verenigingsleven ontstonden zo her en der sportcommissies, studiegroepen, culturele clubjes en praatgroepen, voetbalclubs en handbalploegen… Ook werden er concrete vakopleidingen gegeven in houtbewerking of elektriciteit. De eindproducten daarvan werden verhandeld tussen de verschillende instellingen. De lessen werden eveneens gegeven door gedetineerden. In het archief van de latere Volksuniesenator en VLD-medestichter Lode Claes bijvoorbeeld bevinden zich een ongeveer halve meter strekkende schriftjes met zijn lesvoorbereidingen (sociologie, politiek, geschiedenis, filosofie). Geen wonder dat vele Vlaams-nationalisten niet meteen ‘heropgevoed’ de deur van de interneringscentra achter zich dicht sloegen.

Kitsch en/of kunst

In de kampen werd gedicht (Tarara in b-klein van Omar Waegemans) en gecomponeerd (Het Gebed voor het Vaderland van Remi Piryns). Gedetineerden met teken- en schildertalent konden er evenzeer hun lusten botvieren. In de geschiedenis van het kamp van Lokeren, van de hand van Björn Rzoska, komt dat al heel gedetiailleerd aan bod.

ADVN-medewerkers Aragorn Fuhrman en Kasper Swerts komen tot de vaststelling dat de getekende taferelen ofwel situatieschetsen zijn van de kampen – compleet met wachttorens of prikkeldraad. Of feeërieke, haast mythische landschapstaferelen. Die geven ‘een traditionele, landelijke wereld weer, waar oorlog noch modernisering de diepe rust verstoren die over de weiden, akkers en hoevetjes lijkt te hangen.’ De historici plaatsen dit (in het laatste nummer van de ADVN-Mededelingen) in een langere traditie van nationalistische schilderkunst, waar steeds gelijkaardige stereotyperingen aan bod komen van eeuwenoud volksbestaan.

Ook media kwamen tot stand tussen muren en prikkeldraad. Elk kamp of gevangenis had wel een eigen tijdschrift dat moest bijdragen tot de ‘wederopvoeding’ van de gedetineerden. In sommige plekken waren het heuse muurkranten. En in de Brusselse gevangenis van Sint-Gillis werd radio gemaakt, met medische rubrieken, een schaakprogramma, Nederlandse en Franse lessen en andere educatieve programma’s… Tussendoor werd er muziek gedraaid. Grote namen uit de Vlaams-nationalistische collaboratie werkten eraan mee: dokter Edgar Lehembre, dichter Bert Peleman, Odiel Daem (de leider van Rex Vlaanderen), de schoonzoon van professor Frans Daels. Ook de toen gevierde auteur Filip De Pillecyn was er een van de gangmakers van. In het kamp van Lokeren zou hij dan en stripverhaal maken: Hoe de zwarten in de hemel kwamen. Dat laatste is opgenomen in het afgelopen maand door Doorbraak heruitgegeven gevangenisdagboek Tegen de muur van De Pillecyn.

Tentoonstelling

Het Archief- en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN) heeft doorheen zijn bestaan een grootse collectie opgebouwd van stukken die getuigen van het tijdverdrijf van de gedetineerden: houtsnijwerk en meubels, tekeningen en schilderijen, poëziealbums, dagboeken en andere egodocumenten, de programma’s van in hechtenis uitgezonden radio… Uit die massa selecteerde het ADVN een kleurrijk gamma materiële bronnen die in de kampen en cellen werden gecreëerd tijdens de repressie.

Dat gamma vormt de collectie tijdens een nieuwe tentoonstelling van het ADVN, die opent op zondag 28 april, Erfgoeddag. Die zondag kan u de expo bezoeken van 10 tot 17 uur. Tot einde september kan u de tentoonstelling bezoeken op weekdagen van 9 tot 16 uur. Groepsbezoek kan enkel op afspraak.

 

Op 6 juni organiseert Doorbraak een nocturne in het ADVN. We starten om 19.30 uur met een kort geleid bezoek aan de archiefinstelling. Vervolgens krijgt u een rondleiding in de tentoonstelling. Nadien gaat Jean-Pierre Rondas – die het gevangenisdagboek van Filip De Pillecyn opnieuw opleverde – in gesprek met historicus Björn Rzoska (Groen) – die vorig jaar de geschiedenis van het kamp van Lokeren publiceerde. ADVN-voorzitter Dirk Rochtus nodigt u op het einde van de avond uit voor een drankje.

Voor toegang, rondleiding en drankje vragen we 20 euro. ‘Vrienden van Doorbraak’ betalen 10 euro. Schrijf u hier nu al in. Het aantal plaatsen is beperkt.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties